In deze verdieping ook een juridische analyse over regulering vanuit mensenrechten, met daarbij vijf voorwaarden voor het reguleren of zelfs legaliseren van de cannabis-teelt. Het argument 'regulering kan niet vanwege internationale verdragen' blijkt toch iets anders in elkaar te steken:
Cannabisteelt en -handel voor recreatief gebruik kan op basis van de positieve mensenrechtenverplichtingen door overheden gereguleerd worden toegestaan. Dat blijkt uit onderzoek van de juristen Piet Hein van Kempen en Masha Fedorova van de Radboud Universiteit. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van een aantal coffeeshopgemeenten die ook aan het Joint Regulation manifest zijn verbonden.
Het argument regulering van de cannabisteelt kan niet vanwege internationale verdragen is door dit onderzoek vanuit de gerichtheid op mensenrechten dus juridisch op losse schroven komen te staan.
‘Internationaal recht en cannabis II. Regulering van cannabisteelt en –handel voor recreatief gebruik: positieve mensenrechtenverplichtingen versus VN-drugsverdragen’, prof. mr. P.H.P.H.M.C. (Piet Hein) van Kempen en dr. mr. M.I. (Masha) Fedorova, 2015. Dit is een vervolg op de eerdere studie Internationaal recht en cannabis uit 2014, die qua onderzoeksvraag echter niet gericht was op de betekenis van mensenrechten t.a.v internationaal recht en cannabis.
Pleidooien voor gereguleerd toestaan van teelt en handel van recreatieve cannabis worden vaak gebaseerd op argumenten die samenhangen met de individuele en volksgezondheid, de veiligheid van burgers en criminaliteitsbestrijding: de zogenoemde positieve mensenrechtenverplichtingen. Tot op heden is echter nooit bekeken wat dit juridisch betekent voor het legaliseren van cannabis. Internationaal recht en cannabis II is de eerste studie naar cannabis en positieve mensenrechtenverplichtingen.
In een eerdere studie concludeerden Van Kempen en Fedorova dat de VN-drugsverdragen geen ruimte bieden voor het gereguleerd toestaan van cannabisteelt voor recreatief gebruik. Hun nieuwe onderzoek biedt dus een nieuw perspectief op basis van de mensenrechten, met daarbij vijf voorwaarden.
De vijf primaire voorwaarden voor gereguleerde legalisering zijn:
1. Er moet sprake zijn van een belang waarvan mensenrechten bescherming vereisen.
2. De staat moet aannemelijk maken dat het gereguleerd toestaan van cannabisteelt en handel tot een effectievere mensenrechtenbescherming zal leiden.
3. De beslissing tot zodanige regulering moet maatschappelijk draagvlak hebben en op nationaal democratische besluitvorming steunen.
4. Er moet sprake zijn van een gesloten systeem zodat het buitenland geen nadeel van de regulering ondervindt.
5. De staat is verplicht een actief ontmoedigingsbeleid van cannabisgebruik te voeren.
Als een staat aan deze voorwaarden kan voldoen is die onder het huidige internationaal recht gelegitimeerd om mensenrechtenverplichtingen prioriteit te geven boven daarmee conflicterende verplichtingen onder de VN-drugsverdragen.
- Mensenrechtenverplichtingen versus internationale drugsverdragen;
Uit het onderzoek van de juristen Piet Hein van Kempen en Masha Federova blijkt dat deze positieve mensenrechtenverplichten staten kunnen verplichten tot het gereguleerd toestaan van cannabisteelt en handel wanneer deze regulering mensenrechten beter beschermd dan een totaalverbod op drugs, zoals vastgesteld in de drugsverdragen.
Ook beantwoorden de onderzoekers een andere cruciale vraag bevestigend: Staten moeten internationaalrechtelijk prioriteit geven aan hun positieve mensenrechtenverplichtingen boven hun verplichtingen uit de drugsverdragen.