Heerlense reguleer business-case, een praktijkonderzoek (Peters & Uland, 2015)
Zoals in veel gemeenteraden werd ook in de gemeente Heerlen een motie regulering wietteelt aangenomen, waarna de burgemeester opdracht gaf voor een praktijkonderzoek naar de knelpunten voor regulering van de achterdeur van de coffeeshop. Hierbij gaat het gaat erom de Minister te vragen om op basis van het opportuniteitsbeginsel tbv een gesloten coffeeshopketen af te zien van vervolging van de hennepteelt die bestemd is voor de gedoogde verkoop in de gemeente Heerlen. Een overweging zou zijn om te verzoeken om een B gedoogcriterium, de B van bevoorrading op te nemen in de aanwijzing opiumwet. Regulering is daarbij volgens het onderzoek door de gemeente Heerlen onderdeel van een integrale aanpak, die de problematiek rond cannabis in vier stappen zichtbaar moet maken.
De vier stappen zijn: Preventie, Repressie, Nazorg en Regulering.
1. Preventie is gericht op de voorlichting aan cannabisconsumenten. 2. Repressie is gericht op mensen die ongevoelig zijn voor voorlichting en betreft de aanpak van de criminaliteit door illegale straathandel en illegale kwekerijen. 3. Nazorg waarbij het erom gaat dat illegale kwekers niet in het eerdere illegale gedrag. 4. Regulering waarbij cannabis gecontroleerd wordt geteeld en op zo'n manier dat de kweek voor de gedoogde verkoop onder overheidscontrole valt en als het ware als een aanbestedings-procedure wordt benaderd. Bij het medicinale cannabisbeleid heet dat 'een tender' die een qua aanbesteding een termijn van 5 jaar bestrijkt. In de Heerlense business-case is uitgegaan van de gecontroleerde teelt van 14 soorten nederwiet en een nederhasj soort als aanbod voor de gedoogde verkoop van drie coffeeshops in Heerlen. Hoe tot deze keuze voor soorten is gekomen, wordt echter niet verantwoord. Er is daarover geen verslaglegging van een praktijkonderzoek weergegeven. Voor de menukaart van coffeeshops in Heerlen zouden dat, wel met oog voor diversiteit van het aanbod, dan zijn:
1. White Widow 2. Powerplant 3. Northern light X 4. Superskunk 5. Top 44 6. K2 7. Bubblegum
8. Orange bud 9. Hollands Hoop 10. B52 11. Snow white 12. Ice 13. Super Silver Haze 14. Anmesia Haze
15. Nederhasj (optioneel)
- Wel vermeld is dat andere of meer soorten en de kwestie van het wel of niet aanbieden van buitenlandse hasj in de toekomst mogelijk een aandachtspunt zijn. Deze soorten tbv een gecontroleerde toelevering zouden dan door een wetenschappelijk lab met een opiumontheffing op de samenstelling gecontroleerd worden, naast controles op de afwatering door het waterschap (geen pesticiden in het grondwater). De inkoopprijs voor coffeeshops is hierbij op 5 euro per gram vastgesteld, inclusief kwaliteitscontrole. Zodra de prijs op de illegale markt lager zou zijn, dient hier ivm mogelijke uitlek naar de straathandel op geanticipeerd kunnen worden, omdat anders de scheiding der markten in het geding komt.
Voor een pilot van gereguleerde hennepteelt tbv de gedoogde verkoop zou volgens dit onderzoek naar een duur van experiment van 2 jaar tot de opschaling van 10 jaar totaal moeten worden gekeken om de effecten mbt de levensvastbaarheid in de praktijk voor regulering van de cannabisteelt vast te kunnen stellen.
Het 1e gedeelte van het onderzoek beschrijft de aanleiding voor het project en alle theoretische effecten die regulering van hennepteelt voor de bevoorrading van coffeeshops kan veroorzaken.
Het 2e gedeelte betreft de business-case. Hierin wordt een (theoretisch) programma van eisen, als aanbesteding geformuleerd. Hierin wordt ook de praktische toets door een bedrijf gedaan. Met andere woorden of de theoretisch geformuleerde uitgangspunten voor het opzetten van een bedrijf voor het telen van hennep, praktisch mogelijk is. Kunnen de ideologische gedachten rondom regulering vertaald worden naar een werkend, levensvatbaar en veilig bedrijf? Is het mogelijk om hennep op een legale manier te gaan telen en hiermee de achterdeur van onze coffeeshops te bevoorraden? Om hier een oordeel over te vellen worden de praktische berekeningen en uitkomsten vergeleken met de theoretisch geformuleerde aanbesteding:
A. Kan het bedrijf de benodigde kwantiteit leveren van ca 500 kilo per jaar?
B. Kan het bedrijf de benodigde kwaliteit en diversiteit leveren?
C. Wat zijn de bedrijfseconomische eisen?
Kan bedrijf prijs-concurrerend zijn zodat er geen straathandel ontstaat (5 euro inkoopprijs per gram)?
Kan het bedrijf winstgevend werken?
Welke zekerheden moet het bedrijf hebben?
D. Veiligheidseisen:
- Kan het bedrijf afdoende worden beveiligd?
- Kan het bedrijf op een veilige manier produceren?
- Kan het bedrijf een veilig transport garanderen?
De theoretische inschrijving, oftewel het programma van eisen wordt getest door een anoniem bedrijf, waarbij antwoord wordt gegeven op de vragen zoals geformuleerd in de (theoretische) aanbesteding.
A. Kan het bedrijf de gevraagde kwantiteit leveren?
B. Kan het bedrijf de gevraagde kwaliteit leveren?
C. Hoe voldoet het bedrijf aan de bedrijfseconomische vragen en toont het aan levensvatbaar te zijn.
D. Op welke manier garandeert het bedrijf de veiligheid.
Het 3e gedeelte van het onderzoek betreft de beschrijving van de juridische mogelijkheden. Deze worden pas relevant na een positieve vergelijking, met andere woorden: als blijkt dat telen onder de gestelde condities mogelijk is. Deze mogelijkheden zijn uitgewerkt vanuit de gedachte dat er geen formele toestemming van het Ministerie is om een experiment uit te voeren. De juridische stappen moeten dan zorgen dat telen wel mogelijk wordt, om op die manier: de georganiseerde criminaliteit aan te pakken, de veiligheid in de woonwijken te vergroten en de volksgezondheid te verbeteren. Is die toestemming er wel dan is deel 3 overbodig.
Twee scenario's om een experiment juridisch aan te kunnen vliegen worden in het onderzoek genoemd:
1 De aanvraag van een opiumontheffing, waarbij de kosten voor een scherpe aanvraag begroot worden op 7500 euro en drie maanden zal duren, waarop de Minister drie maanden te tijd heeft om op de aanvraag te reageren. Bij een afwijzing is er een beroepsprocedure mogelijk.
2 Het voeren van een kort geding op civielrechterlijke basis, om snel met een kweek-experiment te starten en een (waarschijnlijke) bodumprocedure hieromtrent, worden qua kosten begroot op 60.000 euro.